Zie ook het fotoalbum. De foto's met onderschriften zijn afkomstig uit: 1988. R.M. Smulders. Een stem uit het veld. Herinneringen van de ritmeester-adjudant van generaal S.H. Spoor. De Bataafsche Leeuw. De tekst van dit artikel is deels gebaseerd op voorgenoemd werk en andere bronnen. Zie ook het gedicht dat Smulders schreef aan generaal Spoor. Dulce et decorum pro patria mori
Korte samenvatting van het speelveld
Spoor op een onmogelijke missie (mei - augustus 1945)
Aanloop tot de Eerste Politionele Actie
De tijd tussen de Politionele Acties: politiek
Het verraad van brigade-generaal Thomson en luitenant-kolonel Van Nievelt
Geschiedschrijving is een historie van menselijk falen. Falen van historici, grote dichters, toneelschrijvers, lezers, toehoorders en toeschouwers. De blinde Homerus bezong de verschrikkelijke lof van Achilles.
Achilles leefde later voort als onkwetsbare held, niet als de man die riemen trok door de voeten van de verslagen Patroklus en het lijk driemaal rond de muren van Troje sleepte.
Shakespeare verheerlijkte Lady Macbeth: "All the perfumes of Arabia..." Veldslagen, listen en moorden vormden een heroïsch epos.
Napoleon leefde in de Dôme des Invalides niet voort als veroorzaker van oorlogen, waarin tienduizenden soldaten in de ijskoude Berezina een ellendige en eenzame dood vonden, maar als held.
Montgomery stond bekend als de redder van El Alamein en de Slag om Arnhem. Hoewel dat laatste gevecht een blunder was die het einde van duizenden soldaten en verhongerde burgers veroorzaakte.
Geschiedschrijvers, lezers en toeschouwers verlangen naar menselijk falen, wantoestanden, corruptie, moord, de hel, misdaden en oorlogsmisdrijven. Alleen de armen hebben geen geschiedenis. De armen zijn de personen die niet plunderden in oorlogen, niet lieten moorden, verkrachten en brandstichten.
De geschiedenis van "goede mensen" is saai: statistieken van goede daden uit Indonesië bestaan niet. Zoals die van soldaten die voedsel uitdeelden aan hongerige kinderen en ziekenhuizen waar zowel TNI als Nederlandse soldaten door dokters en verpleegsters werden verzorgd. Indonesiërs die hun leven offerden voor hun Nederlandse commandant. Verhalen van goede daden zijn eentonig en saai.
Derhalve was een generaal als Spoor, een goed mens en groot generaal, geen heldenepos waard.
Ritmeester-adjudant R.M. Smulders
Korte samenvatting van het speelveld
Na de Japanse overgave (15 augustus 1945) namen Britse troepen het gezag in Nederlands-Indië over. Op 17 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta de Republiek Indonesië uit. Nederland erkende deze Republiek echter niet. In de periode augustus 1945 - december 1949 trachtte zij vergeefs het oude bestuur weer te vestigen.
In oktober 1945 werd H.J. van Mook benoemd tot hoogste Nederlandse gezagsdrager. Nederland en de Republiek tekenden op 25 maart 1947 de overeenkomst van Linggadjati. Hierin erkende Den Haag de feitelijke Republikeinse autoriteit op Sumatra, Java en Madoera.
Daarnaast werd besloten dat de kolonie zich als souvereine en federale staat los zou maken van Nederland. De Republiek zou deel uit gaan maken van de nieuwe federale constructie. In het Moederland was men, en achteraf terecht, bevreesd dat de Republiek de afspraken niet zou nakomen. Tegenstanders van het verdrag, onder leiding van Gerbrandy, troffen zelfs voorbereidingen tot een staatsgreep.
De eerste politionele actie (juli - augustus 1947) was met name gericht op het onder controle brengen van de op export gerichte plantages. Onder druk van de Veiligheidsraad en zware pressie van de Verenigde Staten werd Nederland gedwongen tot een wapenstilstand. Het Nederlandse idee was tot een federale Indonesische staat in een unie met Nederland te komen.
Hier kwam niets van terecht. De strijdende partijen ontmoetten elkaar, op initiatief van de Verenigde Staten, op het Amerikaanse Marineschip Renville. De onderhandelingen, voor de kust van Java (8 december 1947 - 17 januari 1948), werden afgesloten met een wapenstilstand.
Koningin Wilhelmina zei op 3 februari 1948 in een radio-rede dat "de tijd van het kolonialisme voorbij was". Niets was minder waar want al in de vroege herfst van 1948 was de strijd zo chaotisch geworden dat besloten werd tot een tweede Politionele Actie (december 1948 - januari 1949).
De internationale politiek keerde zich verder tegen Nederland. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nam een resolutie aan waarin Nederland werd gedwongen tot een wapenstilstand met de Republiek, waarna de soevereiniteitsoverdracht spoedig zou volgen.
Spoor op een onmogelijke missie (mei - augustus 1945)
Kolonel Simon Spoor (1902-1949) werd benoemd tot directeur van de NEFIS (Netherlands Force Intelligence Service) en in 1945 vanuit Australië naar Nederland opgeroepen. Hij was in de veronderstelling aangesteld te worden als Chef der Generale Staf.
Van hogerhand kwam echter een bevordering tot generaal-majoor, tijdelijk luitenant-generaal, en de taak de functie van de legercommandant (voorheen Hein ter Poorten) waar te nemen.
Spoor werd aldus commandant van een ongeformeerd en ongetraind leger dat zich verspreid over Nederland, Engeland, Amerika, Australië en Malakka bevond. Daarnaast stonden hem nog een aantal kleine eenheden te Batavia en recent uit Jappenkampen bevrijdde KNIL-militairen ter beschikking.
Kort hierop bouwde hij in snel tempo een sterk leger op, bestaande uit eerder genoemde eenheden. Intussen verklaarde de Republiek, tijdens de Linggadjati-overeenkomst, deelstaat te willen worden van de Verenigde Staten van Indonesië. Op West-Java werd op dit moment de Siliwangi-Divisie opgericht onder commandant Nasution, ooit in de rang van cadet-vaandrig in dienst van het KNIL.
De Linggadjati-overeenkomst ondergroef de regering al spoedig door de Motie Romme-Van der Goes van Naters. Dit alles vond plaats omstreeks de tijd dat de laatste Britse troepen Indonesië verlieten. Medio juni 1947 bedroeg de Nederlandse troepensterkte 170.000 man. Geld was er niet, de schatkist leeg en in Nederland heerste groot verzet tegen het inzetten van de 7 December Divisie in Indië.
De manschappen van de Divisie (commandant luitenant-kolonel Hoytema van Konijnenburg), werden met het troepenschip Hr. Ms. Tegelberg naar de Oost overgebracht. Aan boord bevonden zich 2.000 mannen en 7 vrouwen, waaronder de latere mevrouw Spoor, dan 17 jaar oud.
Spoor vernam intussen van de regering de "Verklaring van de Nederlandse regering", waarin stond dat na een begrensde periode van voorbereiding de Indonesische bevolking in vrijheid over haar staatkundige lot zou mogen beschikken.
Te Batavia werd een ontwerp-overeenkomst van Linggadjati ondertekend en in Den Haag weer uitgekleed. De Indonesische Republiek leek geleidelijk aan gedemocratiseerd te worden. Daarnaast voerde men strijd tegen Japanse extremisten, die de jeugd vergiftigden en rampokbenden stimuleerden tot de Bersiap.
Tussen de bedrijven door arriveerde het Eerste Verkenningsregiment Huzaren van Boreel met pantservoertuigen, mortieren en.... Spoors toekomstige echtgenote. Nederland zei in deze maanden de Linggadjati-overeenkomst op. De 21ste juli begon een militaire actie tegen de Republiek, waarbij grote delen op Java en Sumatra werden bezet. De Veiligheidsraad greep echter in en dwong een wapenstilstand af.
Vlak voor de Eerste Politionele Actie schreef Prins Bernhard over "onze vrijwilligers" het volgende: "Hun voorbeeld, dat inmiddels onder onze nieuwe geformuleerde strijdkrachten in zo ruime mate navolging vindt, zal in de geschiedenis van ons Koninkrijk steeds als een gulden bladzijde blijven bestaan"....
Aanloop tot de Eerste Politionele Actie
Na twee jaar ellende voor de Nederlands(-Indische) bevolking snakte deze naar rust. De grote mogendheden wilden dat ook maar vooral geen communistische invloeden, zoals in (Indo)China. De leiders der Republiek hadden genoeg gekregen van de guerilla en verlangden naar een onafhankelijke regering die Indonesië zou gaan besturen.
Toen er berichten verschenen dat er een grote actie van Nederland op punt stond te beginnen werden de losse strijdgroepen en het leger onder het hoofd van opperbevelhebber van de TNI, Soedirman, ondergebracht. Men rekende uiterlijk na vier weken op een eervolle wapenstilstand.
Helaas had men in Nederland geen goed idee van de kracht van het leger in de Oost. Militair waren de troepen niet in staat te doen wat Ministers en Tweede Kamerleden in Den Haag hadden bedacht. De oplossing die politici in Nederland bedacht hadden was een militaire actie, om vervolgens het dure leger naar huis te sturen. De Verenigde Staten dreigden nu de Marschallhulp stop te zetten indien de oorlog werd voortgezet.
Generaal Spoor had al veel eerder gewaarschuwd dat de zaken zo eenvoudig niet lagen. "Er zullen vele doden en gewonden gaan vallen aan beide kanten en een tactiek der verschroeide aarde worden toegepast. Maar zaken gaan voor. We scheiden weer uit en luisteren knikkend naar een nieuwe regeringsverklaring. Regeren is vooruitzien, we kijken alleen nu anders dan twee weken geleden. Daar hebben we draaibare wervels onder onze fiere Ministers- en Leidershoofden voor."
De weg naar Djokja lag open. Binnen een dag had de stad, indien nodig, ongehinderd genomen kunnen worden. De pantserwagens, de Aan- en Afvoertroepen (AAT), de artillerie, Mariniers, Antjing Nica, Koninklijke Luchtmacht (KL) en KNIL stonden gereed. Ambonese, Madoerese, Timorese en vele Javaanse soldaten zwermden over wegen, sawa's en bergen uit. Zij werden meer als bevrijders en brengers van orde en rust ontvangen dan als vijand.
Buitenlandse Zaken had een week de tijd de Verenigde Naties en de resoluties aan te horen en verklaarde tenslotte: "dat Indië een rustig eilandenrijk was, aan wie de souvereiniteit binnen enkele jaren zou worden overgedragen".
De tijd tussen de Politionele Acties: politiek
De Nederlandse regering ging nu, ook in Republikeins gebied, verder met het oprichten van Indonesische deelstaten. Er kwam een nieuw bestand, de "Renville-overeenkomst", een bevestinging van de beginselen van Linggadjati. Formeel erkende de Republiek de "Van Mook-lijnen" als demarcatielijnen.
Intussen bezat de TNI ongeveer 350.000 manschappen en een groot aantal ongeregelde troepen, die de bestanden bij voortduring schonden. Van Mook werd vervangen door Dr. Beel. Spoor kreeg het, naast het doornemen van honderden dossiers krijgszaken, zeer druk.
In deze periode heerste een strikte hiërarchie. Op nummer 1 stond Van Mook, nummer 2 was generaal Spoor en nummer 3 Van Diermen, die Shell vertegenwoordigde. Van Diermen stond ook vaak op nummer 1. Shell had zeer veel invloed, namelijk door het bezit van oliebronnen in Noord- en Zuid Sumatra, Borneo en Java. De afdeling "Externe Betrekkingen" van Shell grensde aan het Kabinet van generaal Spoor.
Spoor werd door diverse personen, waaronder Hazelhoff Roelfzema, generaal Wolff en Luchsinger geniaal genoemd. Dat was niet voor niets: hij was commandant van een leger van haveloze soldaten die hij transformeerde tot een steeds perfecter gevechtsinstrument.
Daarnaast doorzag hij het Haagse politieke spel. Spoor was voor iets bedoeld en hij wist wat het was. Zijn opdracht ging uit boven het militaire en hij doorzag de intriges in de wereld op basis van militaire kennis maar ook met de twijfel van een man die het gehele leven overzag.
Zijn werkkracht was enorm. Tussen troepeninspecties door, over de gehele archipel, vergaderingen met de landvoogd en overvliegende ministers, fractieleiders, ondernemers, stafofficieren en bezoeken aan ziekenhuizen en hospitaalschepen, schreef hij van 's ochtends acht uur tot 's avonds laat stukken achter zijn werktafel. Toch wist hij tijd te vinden om hierna met zijn viool muziek van Bach te spelen.
Intussen werd in Nederland tot een tweede militaire actie besloten. Het doel was de Republiek volledig uit te schakelen. Djokja werd bezet. Er volgde echter grote druk vanuit het buitenland. Die bestond uit resoluties in de Veiligheidsraad, een internationale boycot tegen Nederland, oprichting van een United Nations Commission for Indonesia met grote bevoegdheden en hevig protest tegen Nederland door Indonesische deelstaten.
Soekarno, Hatta en andere leden van het Kabinet werden gevangen genomen. Intussen infiltreerde de Siliwangi-Divisie in West- en de Brawijaya-Divisie in Oost-Java. De Daroel Islam erkende de Republiek Indonesia niet meer.
Uiteindelijk werd het Van Royen-Roem Akkoord, onderhands en zonder medeweten van hoge betrokken personen, op 7 mei 1949 ondertekend. Dat betekende dat de souvereiniteit zonder interim-periode aan de Verenigde Staten van Indonesia zou worden overgedragen. Beel trad bij wijze van protest af als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon.
Spoor had eerder al gewaarschuwd dat een voortijdig einde van de Tweede Politionele Actie nog rampzaliger zou zijn dan de eerste Haagse blunder, het stopzetten van de Eerste Politionele Actie. Nederlandse partijbelangen gingen en gaan echter altijd voor boven gezond verstand.
De Tweede Politionele Actie begon in Bandoeng. Beel verhinderde dat Spoor met het Depot Speciale Troepen, de parachutisten, mee zou springen om de aanval op Djokja persoonlijk te leiden. Maar op 24 december beval de Veiligheidsraad de vijandelijkheden binnen 24 uur te staken en de Republikeinse gevangenen vrij te laten.
Alle intriganten wisten hierna niet hoe snel men een plaatsje op een stoel, liefst in Den Haag, kon bemachtigen..... De vijand voerde een totale oorlog. Hij hechtte geen waarde aan verklaringen en verdragen, uitgekleed of niet of een Van Royen-Roem Akkoord. Demarcatielijnen waren in zijn optiek slechts bedoeld om te infiltreren en vechtend te overschrijden.
Het antwoord op deze niets en niemand ontziende guerilla was in de ogen van de politiek: begrip voor de vijand tonen. Alleen Antjing Nica begreep wat het enige antwoord op de vijandelijkheden was.
Het verraad van brigade-generaal Thomson en luitenant-kolonel Van Nievelt
Luitenant-kolonel Van Nievelt combineerde de functie van Chef Kabinet met mess-president van sociëteit Spelderholt, waar alle hoge officieren en generaals bijeen kwamen. Indien de muren van Spelderholt hadden kunnen spreken zouden ze verhalen over de met zorg voorbereide greep naar de macht door een aantal officieren. Thomson vertrok naar Banka om als sous-chef van de Generale Staf te zien of het bevel tot vrijlating der vroegere republikeinse leiders werd nageleefd.
Vervolgens handelde hij als Van Royen door de scherpe instructies van zijn legercommandant te vertrappen en hem te verraden bij het tot stand komen van het Van Royen-Roem accoord. Van Royen, oud minister van Buitenlandse Zaken en nu hoofdonderhandelaar van de republiek, kwam de 20ste naar Spelderholt om met overste Van Nievelt te praten over het Van Royen-Roem Akkoord.
Spoor werd niet op de hoogte gesteld van de bijeenkomst, waarop zijn adjudant de bijeenkomst onder de aandacht van zijn generaal bracht. Spoor antwoordde hierop: "Ik begin een beetje genoeg te krijgen van dat stel in Spelderholt".
Spoor zei verder over deze overeenkomst: "Ik ben door Van Royen op de hak genomen door het gebrek aan inzicht van Thomson". Hij schreef aldus een ontevredenheidsbetuiging over Thomson en diens gedrag.
De dag daarop sprak Spoor met zijn secretaresse. Zij had de ontevredenheidsbetuiging voor Van Nievelt uitgetikt maar deze was nog niet ondertekend. Van Nievelt zou later op de dag de ontevredenheidsuiting uit de verlaten werkkamer van Spoor te stelen.
Toen men merkte dat het stuk verdwenen was gaf men opdracht tot onderzoek. Van Nievelt en Thomson werden vervolgens beiden naar Nederland gestuurd.
Later, toen de ontevredenheidsbetuigingen van Thomson en Van Nievelt onderweg waren naar Den Haag, trachtte Van Nievelt in Den Haag de stukken te laten verdwijnen en hetzelfde te doen met het papier dat zijn loopbaan een roemloos einde zou geven.
Van Royen liet de protestnota van Spoor uit de diplomatieke postzak verdwijnen. Het succes van deze activiteiten werd later door Van Royen, Thomson en Van Nieveld tijdens een lunch op Spelderholt gevierd.
Mevrouw Spoor vertrok in mei 1949 naar Nederland voor verlof. De bedoeling was dat generaal Spoor per vliegtuig zijn echtgenote zou volgen en waarschijnlijk eerder in Nederland aan zou komen. Dr. Beel had mevrouw Spoor zijn woord gegeven dat Spoor haar in Nederland op de kade op zou staan te wachten.
Op vrijdag 20 mei 1949 deelden Spoor en Smulders, zijn adjudant, samen een lunch in de Jachtclub, terwijl Van Royen zaken bekonkelde op Spelderholt.
In de nacht van vrijdag 20 op zaterdag 21 mei 1949 werd de adjudant van Spoor, ritmeester Smulders, zo ziek (hij voelde zich alsof zijn ingewanden uit elkaar werden gescheurd) dat hij naar het ziekenhuis moest worden gebracht.
Vlak voor dit transport telefoneerde hij met Spoor en meldde "dat hij erop rekende dat zijn begrafenis een goed geregelde vertoning zou worden". Spoor lachte hierop en meldde dat hij daarop persoonlijk toe zou zien.